De verschillende soorten Speciaal Onderwijs

Binnen het basisonderwijs kennen we twee soorten speciaal onderwijs: het Speciaal Basisonderwijs (SBO) en Speciaal Onderwijs (SO). Gaat uw kind naar het voorgezet onderwijs? Dan kunt u kiezen voor het Voorgezet Speciaal Onderwijs (VSO). Hier kunt u daar meer over lezen. 

Clusters

Special Education (SO) and Secondary Special Education (VSO) are divided into four clusters. The clusters are based on the pupils’ needs. Clusters 1 and 2 are organized nationally. Cluster 3 and 4 schools are part of the regional Partnerships for Inclusive Education for Amsterdam and Diemen.

  • Cluster 1 schools are for children who are blind or visually impaired. However, most children who are visually impaired attend regular education, where they can receive additional support. Cluster 1 schools provide special facilities such as magnification tools, extra lighting, digital workbooks, and speech computers. Vivis Onderwijs, a national organization, represents the interests of blind or visually impaired children.

  • Cluster 2 includes schools for deaf and hard-of-hearing children, children with severe speech/language difficulties or a language development disorder (TOS), and children on the autism spectrum with a focus on communication. At Cluster 2 schools, a personalized approach is central, aimed at making communication as easy as possible for the children. Support includes speech computers, digital textbooks, and attention to lip reading and speech training. The interests of these schools are represented by the national cluster association Siméa.

  • Cluster 3 focuses on children with severe learning difficulties, children with a physical disability, or children with multiple complex disabilities (both intellectual and physical). This cluster also includes schools for children with chronic illnesses and schools for pupils with epilepsy.

  • Cluster 4 includes schools for children with severe behavioral and emotional difficulties, children with psychiatric disorders, autism spectrum disorders, or severe behavioral problems, as well as schools affiliated with child development institutes.

Alternatieven voor speciaal onderwijs

Wanneer een kind extra ondersteunig nodig heeft, hoeft dit niet altijd op een speciaal school te gebeuren. Hieronder staan een aantal mogelijke alternatieven op een rijtje.

  • Passend onderwijs betekent dat scholen ervoor moeten zorgen dat kinderen een plek in het onderwijs krijgen die bij hen past. Scholen bieden extra ondersteuning aan kinderen die dat nodig hebben. De organisatie waar de toelaatbaarheidsverklaring TLV wordt aangevraagd, kijkt samen met u en met de school welke vorm van onderwijs het beste bij uw kind past. Vaak zijn er meer scholen die deze vorm van onderwijs aanbieden. Samen maakt u hieruit uw keuze.  

  • Enkele Amsterdamse scholen zijn een zogenoemde tussenvoorziening. Tussenvoorzieningen zijn scholen die specialistische ondersteuning bieden aan leerlingen met specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften.

    Deze ondersteuning kan niet op een reguliere VO-school aangeboden worden. De tussenvoorzieningen zorgen ervoor dat de leerling met ondersteuning wel op een reguliere VO-school onderwijs kunnen volgen.

    De tussenvoorzieningen hebben vanwege hun specialistische karakter een regionale functie; er zitten relatief veel leerlingen van buiten Amsterdam en Diemen op deze scholen. Er is afgesproken dat er een stabiel aantal van ongeveer 700 Amsterdamse leerlingen onderwijs volgt op de gezamenlijke tussenvoorzieningen. De tussenvoorzieningen bieden verschillende niveaus uit het regulier voortgezet onderwijs aan.

  • Het doel van praktijkonderwijs is leerlingen voor te bereiden op werk of naar een vervolgopleiding in het mbo.

    Het praktijkonderwijs richt zich op het voorbereiden van leerlingen op belangrijke onderdelen van het leven: wonen, werken, burgerschap, leren en vrije tijd. Leerlingen leren in deze thema’s hiermee zo zelfstandig mogelijk te functioneren in de maatschappij.

    Leren in het praktijkonderwijs vindt niet op de traditionele manier plaats. Leerlingen in het praktijkonderwijs leren niet zo zeer uit boeken, maar vooral door te doen, in de praktijk dus. Theorie en praktijk zijn op school goed in evenwicht. Naast vakken als Nederlands, Engels en Rekenen zijn leerlingen praktisch bezig met bijvoorbeeld techniek, dienstverlening en zorg, groen, horeca en voeding of logistiek en verkoop. In de bovenbouw vormt is de stage een belangrijk onderdeel van het leerproces.

    Door nauwe samenwerking met het mbo volgt een deel van de leerlingen een vervolgopleiding in het mbo. Een ander deel van de leerlingen stroomt na de praktijkschool direct door naar werk.